Jeudnstreek

Als mijn vader was belazerd, dan riep hij dat het een “jeudnstreek” was. Ik kende in Farmsum, waar wij woonden, maar één Jood: Harry van Dam die een winkel met rookartikelen had aan de Nieuweweg. Als tienjarige heb ik ooit vergeefs geprobeerd sigaretten bij hem te halen. “Mijn vader komt later betalen”. Ik kreeg niets, maar hij lichtte wel mijn vader in en ik kreeg thuis een terechte waarschuwing.

Onlangs dacht ik aan mijn vader zijn scheldwoord “Jeudnstreek” en ben ik gaan zoeken of het woord bestaat en waar het vandaan komt. In de Van Dale staat Jodenstreek: bedrieglijke, gemene streek. In het Groninger woordenboek van K. ter Laan wordt Jeudnstreek niet genoemd, maar bij Jeud, jeude staat 1. Jood en 2. een gemene vent, een bedrieger.

Van Dale houdt het bij twee woorden: jood en joods. K. ter Laan heeft bijna een pagina met woorden waarin Jeud of Jeude voorkomt en een aantal spreuken waar de Joden worden beschimpt.

“Ze koomm der op aanvlaign as jeudn op n dood peerd = zij haasten zich, om er ’t eerst bij te zijn. ‘t Is net òfst n jeud vermoord hèst, zegswijze als iemand veel kopergeld in de zak heeft. ’t Is net òf ter n Jeud verròpt is = wat ziet het er hier wanordelijk uit. ’t Liekt hier net op n Jeudnkerk = ieder is tegelijk aan ’t woord. Jeudnliem = spuw, als dit gebruikt wordt bij een zeer onhandige poging , om iets aan elkaar te bakken. Jeudnswait = een roestlaag op een spade of ander gereedschap. Jeudnswait is betuun (schaars) = een jood is liever koopman. Doar sniedn ze joe noa de Jeudse wet = daar laten ze je ongenadig betalen”.

Scheldversje.

“Help, help! Zit n jeude in ’t daip. Ik help hom nait, Van hai verzopt nòg nait”.

Volgende keer Jeudnstreek (2).

Naschrift: “Van Dale houdt het bij twee woorden”. Dat is niet correct! Van Dale benoemt ook  jodenbaard t/m jodenvervolging in het Groot woordenboek hedendaags Nederlands.