Als ik het bruggetje naar mijn tennisclub wil oversteken zijn er 2 jongens van nog geen 20 aan het vissen met een netje in de sloot. De zwarte smurrie wordt op de tegels en in de berm gekwakt. “Het mocht van die mijnheer op het tennispark”, zegt één van de jongens tegen mij met de handen in zijn zakken en aanwijzingen gevend aan de ander. “Mijn vriend zijn oortjes zijn in de sloot gevallen”. “Jullie ruimen die drek ook weer op?” “Ja dat doen we”, zegt de ene. Ik heb geen vertrouwen in die belofte en voordat ik doorloop wijs ik de jongens grijnzend op het nutteloze van hun inspanningen, omdat ik weet dat oortjes voor een paar euro te koop zijn. “Weten jullie wat nieuwe kosten?” “Jazeker, € 250,00!”, krijg ik te horen.
Het blijken draadloze Apple AirPods te zijn; die ontwikkeling had ik even gemist. De jongens zijn vertrokken zonder op te ruimen. Twee regendagen later zie ik iets wits uit een hoopje bagger steken. Ik heb nu ook één AirPod.