Fietsend in het park zie ik A. fietsen. Halverwege stoppen we beide en praten wat over de tennisclub. Achter A. komt een vrouw aanwandelen met een zakje in haar rechterhand. Zonder zich voor te stellen of te verontschuldigen gaat ze in gesprek met A. Ze wonen in dezelfde straat en vertelt over hoe het is gegaan op de Alpe d’Huzes. Naar de top van de berg hardlopen om zoveel mogelijk geld in te zamelen voor het goede doel. De bergloopster raakt niet uitgepraat over haar prestaties en ik overweeg mijn mogelijkheden. Braaf meeluisteren of zeggen dat ik verder moet omdat ik meer te doen heb. Net als ze is uitgepraat en verder loopt vraagt A. waar het zakje voor is in haar rechterhand. Ze komt terug en vertelt uitgebreid over haar zakje met poep dat naar de Huisartsenpost moet voor darmonderzoek. Na een veroordeling van mensen die dat niet doen – daar hoor ik ook bij, maar ik zwijg – neemt ze het gesprek weer over.