Maandagmorgen ben ik bezig met het slopen van de badkamer. Mijn haar nog witter door het stof en tot mijn enkels in het puin wrikkend aan de oude bakkuip die alleen nog met kit vastzit aan de muur. Ik hoor de telefoon en neem op. “Henk, wij zijn in de kantine en de koffie is op! Kun je voor ons bij de Jumbo koffie halen?” Het is één van de dames van de maandagmorgen tennistoss (65+) , die om 10:00 uur koffie drinken en aansluitend nog een uurtje tennissen. Ik ben vaak het eerste aanspreekpunt bij calamiteiten. Met “Ik heb zondag op de finaledag van de clubkampioenschappen gezien dat de koffie op was en heb het doorgegeven aan de barcommissie” denk ik weer snel te kunnen gaan wrikken met mijn badkuip, maar de dame geeft nog niet op. “In al die jaren dat ik tennis heb ik nooit meegemaakt dat de koffie op is! Kun je voor ons koffie halen?” Ik moet erg mijn best doen om mijn gedachten niet via woorden over te brengen aan de beller. “Ik kan niet want ik ben aan het werk”. “Nee, dan kan het niet”, verzucht de dame. Ik besluit koffiepauze te houden.